In België worden meer dan 100 talen gesproken. Meertaligheid is dus een realiteit. Bovendien kennen heel wat samenlevingen een stijgende talige diversiteit (o.a. via migratie) en groeien meer en meer kinderen op in een meertalige context. Ook in ons land is dat het geval. Zo blijkt uit cijfers van Kind en Gezin dat bij 29% van de kinderen geboren in Vlaams Gewest in 2018 de meest gesproken taal tussen moeder en kind niet het Nederlands is. In grootstedelijke contexten ligt dit aantal nog hoger.
In voorzieningen waar ouders met jonge kinderen (0 tot 3 jaar) komen zoals kinderopvang, consultatiebureaus, Huizen van het Kind, bibliotheken, … is deze talige diversiteit uiteraard ook merkbaar. Het brengt een enorme rijkdom en kleur met zich mee, maar het stelt de professionals die er werken tegelijk voor heel wat uitdagingen en vragen:
Hoe ga je om met kinderen die in jouw voorziening voor het eerst met Nederlands in aanraking komen? Moet je een specifieke aanpak hanteren t.a.v. de verschillende talengroepen? Hoe kun je ervoor zorgen dat alle kinderen beter worden van je talenbeleid? Hoe zorg je ervoor dat meertalige gezinnen zich welkom voelen?
Welke informatie en ondersteuning geef je best aan ouders die hun kind meertalig willen opvoeden? Wanneer ga je hierover in gesprek? En hoe kan je tijdens de eerste levensjaren een steun zijn voor deze gezinnen? Hoe achterhaal je waar ze zelf het meest nood aan hebben?
Er is een groeiend besef dat meertaligheid niet alleen een realiteit is, maar ook een troef. Onderzoek toont immers aan dat opgroeien met meerdere talen een positieve invloed heeft op de cognitieve en sociale ontwikkeling van kinderen. In het latere leven kunnen deze voordelen zich omzetten in brede ontplooiingsmogelijkheden in de schoolloopbaan, op de arbeidsmarkt en in het sociale en individuele leven van de volwassene. Dat is niet alleen belangrijk voor hun intellectuele, sociale en emotionele groei; het leren en beleven van (een) eigen ta(a)l(en) in de ontplooiing van de eigen identiteit is tevens een basisrecht van elk kind, zoals opgenomen in het Kinderrechtenverdrag.
Ook op Europees niveau beschouwt men talige diversiteit als een fundamenteel element van de Europese cultuur. Interculturele dialoog en de vaardigheid om te communiceren in meerdere talen zijn kerncompetenties van burgerschap die kansen op participatie en ontmoeting bevorderen.
Vroeg begonnen…
Onderzoek laat zien dat kinderen reeds vanaf een heel jonge leeftijd prima twee of meer talen kunnen leren. Sterker nog, hoe vroeger men daarmee begint, hoe beter. Het brein van een baby is immers even goed in staat om twee talen te leren als om één taal te leren. Kinderen kunnen zo van bij de geboorte gelijktijdig meertalig opgroeien.
Andere kinderen komen pas later met een tweede taal in contact; vaak wanneer ze naar de kinderopvang gaan of naar de kleuterschool. Hoe beter hun eerste taal ontwikkeld is, hoe beter zij ook de tweede taal zullen leren. Het aanleren van een nieuwe taal bouwt immers voort op de fundamenten van de eerste taal. Aandacht voor de thuistalen van kinderen is niet alleen gunstig in functie van het leerproces van kinderen, het heeft ook een positieve invloed op welbevinden, zelfvertrouwen en identiteitsvorming; zeker voor kinderen die opgroeien in gezinscontexten waar een andere thuistaal wordt gesproken.
Positief omgaan met de meertalige realiteit
Daarom is het voor meertalige gezinnen uiterst belangrijk om terecht te komen in voorzieningen en bij professionals die positief omgaan met meertaligheid en die het thema bespreekbaar maken. Dat houdt onder meer in dat professionals aan ouders gepaste informatie kunnen geven over hoe ze hun kinderen meertalig kunnen opvoeden. Op die manier worden ouders bijgestaan in het maken van een bewuste keuze, uitgaande van de eigen meertalige context van het gezin.
Ten aanzien van kinderen moeten professionals zich ondersteund voelen om in de voorziening een talige omgeving te creëren die alle kinderen verwelkomt, uitnodigt en stimuleert. Van daaruit ontwikkelen ze kwaliteitsvolle taalpraktijken en rijke interacties met (eentalige en meertalige) kinderen.
Het is belangrijk dat voorzieningen bewust nadenken over al deze aspecten en een passend taalbeleid uitwerken. Een positief taalbeleid staat open voor meertaligheid en stelt gelijkwaardigheid en respect voor diversiteit centraal. Het legt de basis voor concrete praktijken met en tussen kinderen, ouders en collega’s waarbij actief aandacht wordt gegeven aan de aanwezige thuistalen, zonder het belang van het Nederlands als voertaal in onze samenleving uit het oog te verliezen.
Pro-M: ondersteuning van en voor ouders en professionals
Om ouders en professionals in de vroege kinderjaren te ondersteunen bij de meertalige opvoeding, werd een vierjarig project opgezet, ‘Pro-M’. Pro-M beoogt twee grote doelen. Enerzijds zorgt Pro-M voor degelijke achtergrondinformatie over meertaligheid in de vroege kinderjaren en biedt het inzicht in verschillende taalpraktijken en –overtuigingen van meertalige gezinnen met jonge kinderen en van de voorzieningen waar zij gebruik van maken. Anderzijds worden trajecten opgezet voor professionals in de gezinsondersteuning, kinderopvang en bibliotheken met het oog op het ontwikkelen van kwaliteitsvolle dienstverlening en bruikbare materialen.
De focus ligt heel bewust op de leeftijd 0 tot 3 jaar, omdat er minder onderzoek, materialen en vorming over meertaligheid bij deze jonge kinderen beschikbaar is ten opzichte van schoolgaande kinderen en (jong-)volwassenen. Omdat de periode 0 tot 3 jaar cruciaal is voor de verdere levensloop van kinderen, kan de keuze van ouders voor een meertalige opvoeding en de mate waarin zij hierin ondersteuning krijgen een groot verschil maken.
Pro-M wil inzetten op de kansen die meertaligheid met zich meebrengt en professionals en ouders in deze positieve dynamiek meenemen. Zo willen we bijdragen aan de inclusie en gelijke kansen voor alle gezinnen en tegelijk professionals ondersteunen om dit mee te realiseren.